Richmond (VS)–West Lorne (Can.) 77ml.

Week 7, dag 4.

De oversteek naar Canada! Na het wat saaie Michigan (groen, boerenbedrijfsjes, toerisme), was de verwachting dat Canada voor een opleving zou zorgen.

Eerlijk gezegd valt dat tot nu toe wat tegen.
Na een warme nacht (in de tent gaat het nog wel, in de gymzaal van de school waar de helft van de mensen slaapt is het niet te harden) zoals gebruikelijk om 7 uur op pad. Zevenenzeventig mijl is voor ons inmiddels een peuleschil, dus we proberen het maar rustig aan te doen. Anders zijn wij al bij de volgende school voordat de bagage er is. Dan kun je weinig: geen tent opzetten en niet douchen.

Na 20 mijl moeten we met een veerpont vanuit Marine City de St. Clair River oversteken. Lijkt een beetje op de manier waarop je in Amsterdam het IJ oversteekt achter het Centraal Station. Canada begint aan de overkant van de rivier.


Van tevoren zijn wij door Cycle America de laatste dagen eenmaal en andermaal op de hoogte gebracht dat iedereen zijn paspoort bij zich moet hebben. Geen paspoort, geen entree tot Canada. In het verleden is het wel gebeurd dat mensen hun paspoort in hun bagage hadden laten zitten. En in onze manier van reizen is er overdag een forse scheiding tussen persoon en bagage. Dus als er iemand aan de grens staat, terwijl zijn paspoort in een bagagewagen zit, dan zijn de rapen aardig gaar. Wat dat paspoort betreft: dat ging goed voor de hele groep (denk ik).

Nu bleek aan de grens dat je behalve je paspoort ook nog de groene kaart moet kunnen laten zien die je bij entree in de VS krijgt. Ik had die kaart in mijn pas zitten, Marnix niet. Volgens hem heeft hij in Chicago niet zo’n kaart gekregen.
Waarop de grensmevrouw zegt: ‘I’m not sure you can go in then’. Leuk! Marnix weer de pineut.
Ze gaat haar hokje in, paspoort controleren, komt terug, zet stempel in Marnix’ paspoort en zegt: ‘You might get trouble getting into the VS again’. Nou dat zien we dan wel weer. Maar waarom dan eerst paniek gezaaid? Dit type mensen kickt waarschijnlijk op de schijnbare macht die ze hebben.

Onze eerste route in Canada voert over een weg die 30 mijl (48 km!) rechtdoor gaat. Gelukkig met een rugwindje. Aan de borden te oordelen hebben ze het hier in ieder geval goed voor met fietsers. Maar de weg blijft lang, lang. Marnix zorgt nog voor enige afleiding door een lekke band te krijgen. Hij maakt de foto’s, ik repareer de band. En ook hier weer mooie antieke wagens te koop langs de weg bij boerderijen!

Met behulp van ijs en koffie bereiken we ons eindpunt deze dag: een school in het dorpje West Lorne. Dat ligt een mijl of vijf van Lake Erie, één van de grote meren in dit gebied. Maar we hebben er niet veel aan, want in deze omgeving heeft Lake Erie geen stranden, alleen rotskusten.
Maar ook West Lorne heeft weer een uitstekende bibliotheek met wifi. Anders had u dit blog niet kunnen lezen.

Frankenmuth-Richmond (85 mijl)

Week 7, dag 3.

Een geheugen is een bijzonder fenomeen. Zoals Douwe Draaisma, een psycholoog uit Groningen, ooit schreef: het geheugen is als een hond die gaat liggen waar hij wil. Wat ik bedoel is dit. Vandaag kwamen we een aantal keren langs de weg een verwijzing tegen naar Lexington. Dat zal de meeste mensen niets zeggen, maar het deed mij heel sterk denken aan mijn vader. Als ik er bij vertel dat hij een stevige roker was, dan begrijpen in ieder geval de ouderen onder de lezers  van dit  blog de connectie wel. Mijn vader is al 20 jaar niet meer onder ons, maar hij had deze reis graag mee willen maken, dat weet ik wel zeker. Alleen zou hij niet op de fiets hebben gezeten, maar zou ik hem hebben moeten afleveren bij de vele visstekken die wij onderweg gepasseerd zijn. En na een paar dagen weer ophalen.

Met Marnix bouw ik aan een gezamenlijke herinnering aan een fietstocht door de VS. Met mijn vader heb ik een gezamenlijke herinnering aan urenlange vistochten op het Sneekermeer en omgeving. Net als bij het fietsen: voor zes uur op, en urenlang hetzelfde doen: naar de dobber staren (toen) en het achterwiel van je voorganger in de gaten houden (nu). Collega Scott blogt ook, en schreef in zijn blog van afgelopen dinsdag (3 augustus) een aantal aardige woorden over Marnix en mij. Zie http://pedalscottpedal.blogspot.com/

Het valt op dat er de laatste dagen weinig is geschreven over het fietsen.
Dat komt misschien, omdat het na zeven weken geen probleem meer is om ‘even’ 130 tot 150 km. te rijden. Dat wordt de gewoonte, en daar schrijf je dan weinig meer over. Daarom: terug naar de bron.

Vanochtend wat later dan normaal vertrokken, omdat ik me voor het eerst heb  verslapen. Sinds we weer een tijdlijn zijn gepasseerd, is het om 5.30, als mijn wekker afloopt, nog donker. Misschien dat ik daarom de wekker niet hoorde, want ik werd om 6.15 pas wakker.
Daardoor iets later dan gewoonlijk na het ontbijt ‘on the road’.  Met Marnix samen de eerste twee uren heerlijk ‘doorgetrapt’. Dat wil zeggen: in een stevig tempo. Van die eerste uren van de dag geniet ik het meest. Je ziet de zon opkomen, het is nog niet warm, er is nog niet al teveel verkeer en je bent zelf nog maximaal qua hoeveelheid kracht die beschikbaar is.
De omgeving waar we nu doorheen rijden is nog steeds plattelanderig, hoewel we nu echt dicht bij Detroit komen. Marnix maakte een mooie foto die het karakter illustreert. Het geheel doet erg aan Twente denken: essen, mais, bomen, boerderijen. Af en toe zie je ook antieke fordjes te koop staan. Jammergenoeg gaan die wat moeilijk mee achter op de fiets.

Na zo’n twee uur fietsen gaat de koffie-periscoop altijd de lucht in, en wordt er gezocht naar koffie die te drinken is. Dit keer hadden we geluk: het tankstation waar we stopten bleek hele goede koffie te produceren. Zo’n tankstation langs de gewone weg is het best te vergelijken met de tankstations die je bij ons langs de snelweg aantreft. Je kunt er van alles kopen, van koffie tot broodjes en van cola tot schoonmaakmiddelen. Wat ook een goede truc is: je bidon met lauw water van wat ijsklontjes voorzien die in het tankstation vaak voor niks beschikbaar zijn.

Een half uurtje verder (40 mijl), was het al picnic tijd. Inmiddels is het al behoorlijk warm geworden, en beperk ik me maar tot wat salade, veel fruit en een bekertje yoghurt. De picnic is vandaag bij een speeltuin, en dan zie je fietsers uitrusten op de speeltoestellen.

Met Marnix had ik afgesproken dat we het in het tweede deel van de rit rustig aan zouden doen, na het snelle werk van voor de picnic. En zo mogelijk een ijsje ergens meepikken rond de 60 mijl.
Maar wat gebeurt?|
Vlak na de picnic worden we ingehaald door Scot en Jo, de twee meest geroutineerde renners van het hele peloton. Scott is tegelijk de fysiotherapeut voor de groep, en Jo heeft voor de Coast-to-Coast trip een aantal dagen in California gefietst en zal na deze 9 weken nog 10 dagen in Frankrijk zijn voor een 100-collentocht. Dit duo is niet onze categorie, maar vandaag doen ze het rustig aan, en vragen ons of we mee willen rijden. Dat lijkt ons wel een uitdaging. Op de foto zie je van links naar rechts Scot, Jo en Marnix.


We worden binnen 10 mijl gered door een prima ijscowinkel, waar we opnieuw schrikken van de omvang van een medium ijsje. Volgens  Scott is het een schande, omdat dit één van de redenen is dat dat jeugd zo dik is.

Met zijn vieren ronden we deze etappe af. Het laatste stuk zitten we op een fietspad, dat uit zou moeten komen vlak bij de school waar we de tent op kunnen zetten. Plotseling zien we aan het eind van het fietspad een opstopping van  fietsers. Links en rechts fietsen op de grond. Als je dat van een afstand ziet, is het schrikken. Het duidt namelijk meestal op een valpartij.
Dat valt allemaal mee: Mike was als één van de eersten bij de school, en vond het een goed idee om iedereen met koud bier aan het eind van het fietspad op te vangen. In de school mag namelijk niet gedronken worden.
Marnix en ik zijn nog zeker een uur op het fietspad blijven hangen, en hebben ons best gedaan mee te helpen met het leegmaken van de koelbox bier. Het zijn geen gemakkelijke dagen op dit moment, dat moge wel duidelijk zijn.

Anne’s vragenhoekje.
Anne zelf houdt zich na haar vragenkanonnade even rustig, maar zus Anna neemt het houtje over met de vraag wat dit gefiets doet met ons gewicht.
Laten we zeggen: er zijn gewichtverminderende factoren (zes uur op een fiets zitten en trappen) en gewichtsvermeerderende. Daartoe behoren: drie keer per dag goed eten, veel ijs en cola onderweg en veel bier (na afloop). Het uiteindelijke resultaat is dus moeilijk te voorspellen. Hoogstens kan ik de status van mijn broekriem laten zien. Maar of dat wat zegt is de vraag.

En ter afsluiting wat het weer betreft: boven de 30 graden, fris windje en een hoge luchtvochtigheid. De consequentie daarvan is dat het water aan alle kanten uit je lijf blijft stromen, ook na het douchen. Het schijnt vanavond met wat ‘thunderstorms’ af te koelen.
We zijn benieuwd.

Morgen rijden we Canada binnen!. Tot en met zaterdag rijden we in dat hopelijk mooie land, tot we in Niagara aankomen.

Farwell-Frankenmuth (85 mijl)

Week 7, dag 2.

Het kan altijd nog gekker (in Amerika).
Vandaag terecht gekomen in een stukje namaak-Duitsland. Frankenmuth is een helemaal duits georiënteerd stadje op onze route op weg naar Canada. Zoals alles in Amerika grondig wordt gedaan, gebeurt dat ook hier. Niet alleen zijn alle gebouwen in deze kleine stad in duitse stijl gebouwd, maar ook de richtingaanwijzers zijn op zijn duits in het bekende geel-zwart gemaakt.
Het is eens te meer een bewijs van het feit dat er veel Europeanen in de vorige eeuw naar Amerika zijn gekomen. Vorige week heb ik al eerder geschreven over de Friezen en de Duitsers waar ik in Wisconsin tegenaan liep.


We eten vanavavond in de Bavaria Inn. En jawel: de  bedienende dames lopen rond in dirndl-jurkjes met een kransje in het haar. Ik wordt bevangen door cognitievie dissonantie, want met dit duitse beeld, de geur van braadworst en een accordeonist op de achtergrond die polka’s speelt heb ik toch echt de neiging te vragen naar ‘ein Bier vom Fass’. Maar dat gaat dus niet, want het personeel is verder wel zo amerikaans als het maar kan zijn.

Frankenmuth is een toeristisch centrum, dat is wel duidelijk als je op straat loopt. Maar waar de toeristen nu precies op afkomen blijft voor ons vooralsnog een groot raadsel. Want behalve het namaak Duitsland is hier volgens ons niks te beleven (tenzij je natuurlijk auf das Rad bent).

Laten we het hebben over de rit van vandaag: 85 mijltjes zonder enige hobbels. Af en toe een stukje tegenwind, en dan voelen wij ons helemaal thuis en lijkt het op rijden in de Achterhoek. De mais staat al flink hoog, de aardappels kunnen zo langzamerhand worden gerooid. Toch is it deel van Michigan wel interessant. We bevinden ons tussen grote meren (Erie meer, Lake Michigan, Lake Huron). Detroit is maar een goede 100 mijl hier vandaan, en om in Ontario te komen hoef je maar even de grens over en je bent er. Pak de kaart er maar even bij (of tegenwoordig gaat dat met google earth), en kijk eens waar wij doorheen rijden.
We zijn deze week op weg naar de Niagara waterval op de grens van Amerika en Canada. Om er te komen moeten we donderdag eerst de grens met Canada over.

Onze Coast-to-coast groep beschikt over een flinke hoeveelheid zelfwerkzaamheid. Dat bleek maar weer eens toen er behoefte ontstond aan een C2C wielertrui. Er zijn mensen die goed zijn in ontwerpen, er zijn mensen met contacten met de firma’s die dit soort truien maken en er zijn mensen met computers die de hele boel aan elkaar organiseren. Het resultaat is in ieder geval een prachtige trui met voor- en achterkant over fietsen in Amerika. Op de voorkant vindt je zelfs onze complete route afgebeeld. Uiteraard beschikken wij beide over zo’n trui waarmee we nu in Amerika en straks in Nederland de blits gaan maken.

Ludington – Farwell (95 mijl)

Week 7, dag 1.

Hoekstra for president revisited.
Het kon niet uitblijven. Na onze actie om Hoekstra in ieder geval gouverneur te laten worden (zie ons blog van gisteren), werden we vandaag benaderd door Kuipers en Huizinga. Ze zijn uit op andere baantjes, maar ze hebben wel behoefte aan de ondersteuning van de Dutch Bikers, die Hoekstra een flinke steun in de rug hebben gegeven zoals de Ludington Daily vandaag al meldde.
Maar wij hebben Kuipers en Huizinga laten weten dat we er niet aan kunnen beginnen. Wij moeten fietsen, en zijn geen politieke steunverleners. Dus Kuipers en Huizinga: zet ‘m op.

Naschrift, enkele uren na publicatie van dit blog.
Googelend op Hoekstra en Governer kwam ik tot de ontdekking dat onze Pete Hoekstra een felle anti-abortuspoliticus is. Onze ondersteuningsactie is per onmiddellijk beëindigd en wij hebben besloten ons van alle politieke activiteiten verder te onthouden tijdens deze fietstocht.

Maar alle gekheid op een stokje: deze verkiezingspropaganda laat wel mooi zien dat er in dit gebied veel oud-Nederlandse import zit.

Na de rustgevende rustdag van gister stond vandaag een tocht van bijna 100 mijl  (160 km) op de planning. Van Ludington naar Farwell.

Het is nu goed te merken dat we het platteland verlaten en steeds meer de oostkant van Amerika bereiken. Afgezien van minder boerderijen is ook vooral de afstand tussen dorpen en steden wat minder groot. De bevolkingsdichtheid is groter zegmaar. Dat zorgt voor verschillende taferelen.


Het lijkt (ik schrijf bewust lijkt) er op dat dit deel van Michigan moeite heeft om het hoofd boven water te houden. Tenminste als je dat afleest aan het aantal vervallen huizen dat we nu zien. Misschien een gevolg van de hoge werkeloosheid in Detroit en omgeving?

Vanmiddag was de picnic in het plaatsje “Idle Wild”. Halverwege de twintigste eeuw was dit een florerende plaats met dansclubs, casino’s en andere nachtelijke activiteiten. In de Flamingo Club traden grootheden als Sarah Vaughn en de Four Tops op. De Club staat al 25 jaar leeg, en je kon je moeilijk voorstellen dat er in deze uitgebouwde schuur zulke festiviteiten waren geweest.

Het heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat Detroit één van de centra van Michigan is geweest, en Detroit is vanuit hier wel binnen een paar uur te bereiken. We spraken met een local, die vertelde dat hij 44 jaar bij General Motors in Detroit had gewerkt en nu als gepensioneerde hier woonde. Hij was bezig de Flamingo Club weer geopend te krijgen, en dat zou binnenkort gaan lukken.

Wat de tocht van vandaag verder betreft: een klein deel langs de snelweg 10 die Detroit verbindt met Lake Michigan, en gelukkig een veel groter stuk over fietspaden die zijn aangelegd over oude spoorwegtrajecten.
Het weer werkte prima mee: hoge temperatuur maar de zon bleef achter de wolken en een licht windje. Kon niet beter.

Anne’s vragenhoekje.
Er liggen nog vragen van Anne, zoals: fietst iedereen alleen of in groepen?
Nou, alletwee eigenlijk. Er zijn mensen die er van houden alleen te fietsen. Maar de meeste mensen zoeken één of meerdere mensen op die ongeveer in hetzelfde tempo fietsen als zijzelf. Omdat we binnen een tijdsraam van ongeveer een half uur vertrekken (tussen 6.45 en 7.15 uur) en de snelheden verschillen, leidt dat er dus toe dat er grote afstanden in tijd ontstaan tussen individuen en groepen. Je ziet dat terug in de tijd van aankomst, dat varieert meestal tussen 13.00 uur (de vroegsten) tot 17.00 uur (de laatsten). Voor de organisatie is het dus niet gemakkelijk in de gaten te houden wie er nog op de weg zitten. We moeten daarom ook ‘aftekenen’ als we bij de picnic zijn of het eindpunt hebben bereikt.
Wat Marnix en mijzelf betreft: wij zitten wel ongeveer op hetzelfde tempo. We fietsen veel samen met Martin (37, uit Engeland). Soms sluiten er mensen bij ons aan, maar we staan wel bekend als fastriders, ook wel aangeduid als de ‘Jantrain’  of de ‘JanExpres’. Dat is de eerste weken al ontstaan, toen ik tot de ontdekking kwam dat Amerikanen niet in waaiers kunnen rijden zoals we in Nederland altijd doen als we tegen de wind in moeten. Met Martin (die het ook kent) vormden we dan met één of twee anderen een waaiertje, en op dit manier stoomden we gemakkelijk alle anderen voorbij die in hun eentje tegen de wind in probeerden te komen.

See you tomorrow.

Rustdag: Hoekstra for president!

Een rustdag is een rustdag, en dat betekent dat we niet teveel doen. Bovendien hebben we weer een uur verloren gister, dus de jetlag (zonder jet) mag geen kans krijgen.

Op zo’n dag moet de fiets gewassen worden, maar daar hebben we de spullen niet voor bij ons. Maar een oplossing is snel gevonden. We nemen samen de carwash, door met twee fietsen tegelijk er in te gaan. Samen is dat vier wielen en dan werkt de carwash ook. Door onze vuile kleren aan te trekken, worden die tegelijk gewassen door die grote borstels, dus wij slaan vele vliegen (ze zeggen hier: mosquito’s) in één klap. Helaas waren we niet in de gelegenheid hier een foto van te maken, want – zoals gezegd – we stonden samen in de carwash.

Eén van de flexibele stokken van Jan zijn tent was gebroken. Waarschijnlijk onder het geweld van de vele koffers in de vrachtwagen. Daarvoor kun je in de VS een loodgieter laten komen. Die herstelde de schade in no-time. En betalen kun je gewoon met de creditcard.

Verder neemt het Holland gevoel in deze regio nu toch wel heel grote vormen aan. Er blijkt op 30 mijl afstand een stad ‘Holland’ te zijn, waar ze hele dutche dingen organiseren. Van klompendansen tot kaasmaken. Op de boot gister hebben wij er een folder van te pakken kunnen krijgen. Het was dat de toerleiding ons vandaag niet toestond weer op de fiets te stappen (morgen weer 100 mijl!), anders waren we zeker naar Holland gefietst.
En nu Obama heeft laten zien dat je niet een ras-amerikaan hoeft te zijn om het president te schoppen, lijkt het moment gekomen om een Nederlander in de richting van het volgende presidentschap te sturen. En daar nemen we iemand voor met een echt Nederlandse naam: Hoekstra. Hoekstra for president.
Maar daarvoor moet Hoekstra eerst gouverneur van Michigan worden. En daar gaan wij een steentje aan bijdragen. We hebben onze fietsen laten voorzien van een paar stevige fietstassen, en daarin zitten allemaal pamfletten om de mensen hier op Hoekstra te laten stemmen. Zie onderstaand een voorbeeld van de reclameteksten die wij in de diverse tuinen morgen gaan deponeren.

Zo, en toen gingen we naar het strand. Want de zon schijnt en Lake Michigan heeft prachtig mooi schoon en niet te koud water.

Mensen, wij hebben het zwaar hier. Denk aan ons, en morgen gaan we weer fietsen. Wij vroegen de barman een een foto te maken, terwijl wij hard aan het werk zijn om deze blog te uploaden. Dat valt heus niet mee. Steeds weer blijkt de enige plek waar ze WiFi hebben een café te zijn. Dat kunnen wij ook niet helpen.  Marnix zit nu over zijn helft van zijn tocht. Reden voor champagne en kaviaar vanavond. Goede reden om morgen het eerste stuk naar de picnic met de sagwagon te gaan.

Plymouth-Manitowoc (40 mijl)

Week 6, dag 6.

Vandaag is de dag van de grote oversteek. We steken Lake Michigan over, en gaan van Wisconsin naar de achtste staat die we doorkruisen: Michigan. Stel je bij Dit meer geen Friese Meren voor, want ook dit gaat van groot, groter, grootst. Het meer is een 200 km. breed en twee keer zo lang. Een ferry gaat ons naar de overkant brengen, een tocht van zo’n vier uur.

Maar voordat we daaraan toekomen even terug naar gisteravond in Plymouth. Aan het eind van de middag werd ik aangesproken door collega Ed, die ons uitnodigde om te komen eten bij een neef van hem die toevallig in Plymouth woonde. De neef had Ed gevraagd: hoeveel mensen komen er dan eten? Waarop Ed had gezegd: tussen de 10 en 30. Daar maken Amerikanen geen probleem van, als er meer komen dan regelen we qua eten wel wat.
Uiteindelijk zaten we met een man of 12 bij Bill en zijn vrouw Cathy. Bill is dierenarts in de regio, en woont in een buitenwijkje van Plymouth. Leuk om eens een Amerikaans huis van binnen te zien. Het ging verder allemaal erg informeel toe, waarbij het zelf gebrouwen bier van Bill de nodige ondersteuning bood.

Terug naar de fiets. ‘s Nachts mochten we weer eens een wolkbreuk meemaken, die de volgende ochtend nog niet voorbij was. Dat was sinds het begin van onze tocht voor het eerst. Weer even wennen: wat moet je allemaal wel en niet aantrekken als het regent? Extra complicatie was in dit geval dat we een kort ritje hadden, en daarna op de boot zouden moeten. In je natte pak vier uur op een boot is ook niet alles.
Met wat passen en meten lukte het me wat droge kleren in een stuurtasje te krijgen. Marnix kwam daar niet aan toe, omdat hij de avond ervoor nog een veldonderzoek moest doen naar de kroegen in Plymouth. Een heel geslaagd onderzoek geloof ik, afgemeten aan het tijdstip waarop hij aan het ontbijt verscheen.

Vertrekplaats van de boot: Manitowoc. Daar woont ook Cathy, een oud Coast-to-Coast rijdster. Blijkbaar ontstaat er een band voor het leven als je één keer hebt meegedaan, want Cathy opende haar huis voor de picnic. Tegelijk konden we ons daar ontdoen van de natte kleding. Dat geeft natuurlijk wel een schilderachtig tafereel: allemaal fietsers die eten en zich verkleden rond het huis.

De overtocht met de S.S. Badger (een kolengestookte boot, waar vindt je dat nog?)was een lange zit, ook al omdat de boot een uur later dan gepland vertrok. Daar komt nog bij dat we weer over een tijdlijn zijn heengevaren, waardoor we een uur verloren. Tegen acht uur kwamen we aan in Ludington.
Naar de school, natte tent uitpakken en snel even douchen. Met een paar mensen een prima restaurant gevonden. Deze avond lag ik voor het eerst na 12 uur in bed. En de school herinnert ons opnieuw aan de historische banden van dit deel van de VS met Nederland: de OL de Jong school.


Morgen een vrije dag in Ludington om de boel op orde te brengen: wassen, fiets schoonmaken, bloggen, mailen en andere zaken die een nomade moet doen om niet helemaal vervreemd te raken van de wereld waar hij normaal in verkeert.

Anne’s Vragenhoekje.
Vandaag een vraag van Peter (als het tenminste mag van Anne): ‘hebben jullie allemaal dezelfde fietsen of verschilt dat nogal?”.
Het merendeel van de rijders heeft een racefiets, variërend van zeer luxe (carbonframe bijvoorbeeld) tot meer standaard (aluminiumframe, zoals wij). Dan zijn er een paar die op een wat zwaardere fiets rijden. Zoals landgenoot Toni, die op een tussenvariant van een ATB (dikke banden!) en een racefiets rijdt. Het kan allemaal, mits de fiets beschikt over voldoende versnellingen. We moeten hellingen van 10% en meer kunnen trotseren, en dat vereist dat je ‘klein’ moet kunnen schakelen zoals dat in vakjargon heet. De mensen met de zwaardere fietsen zijn wel iets in het nadeel om de eenvoudige reden dat ze meer gewicht in beweging moeten zien te krijgen en houden.
Ik heb eerder geschreven dat we ook een paar ligfietsers hebben. Inmiddels zijn er daarvan nog maar twee over. De anderen waren niet van plan ‘all the way to go’, of kwamen tot de conclusie dat een ligfiets bergop wel erg in het nadeel is.  Eén van de ligfietsers is Tom uit Assen. Maar ook hij doet niet alles op de fiets (meer). Afgelopen week huurde hij een auto om wat dingen van Frank Loyd Wright (architect) te zien, die hier in de omgeving heeft gewoond en gewerkt.
Dit antwoord kan niet zonder een foto van mijn oranje/gele Orbea die mij nu al zes weken uitstekende diensten bewijst. Orbea is een Spaans merk, en vraag me niet waarom ik op een Spaanse fiets rijd want daar is geen echte reden voor. Marnix rijdt ook een Orbea, maar dan een blauwe.

Beaverdam – Plymouth (69 mijl)

Week 6, dag 5.

We rijden door Wisconsin. Een boerenstaat, die pas vanaf 1850 zo’n beetje is ontgonnen. Veelal door Europeanen, die om één of andere reden Europa zijn ontvlucht. Dat konden godsdienstige redenen zijn (zo zijn bijvoorbeeld de Amish hier terechtgekomen). Maar ook economische factoren speelden vaak een rol: in het nieuwe land met de onbegrensde mogelijkheden kon je een niew leven beginnen.

Vandaag werd ik onverwacht met die historische werkelijkheid geconfronteerd. We overnachten vandaag in Plymouth, een kleine plaats aan de oostkant van Wisconsin. We zitten nog maar een mijl of 30 van Lake Michigan, en gaan morgen oversteken.
Vlak bij de school is een begraafplaats, en ik besloot daar een kijkje te nemen. Tot mijn grote verbazing was 75% van de begravenen van duitse afkomst. De namen op de grafstenen lieten daarover niets aan duidelijkheid te wensen over. Omdat de historische kring van Plymouth bij een aantal graven een verhaaltje had neergezet, kon je lezen over duitsers die tussen 1840 en 1870 naar dit gebied waren gekomen.

Een ander opmerkelijk iets van deze begraafplaats: ze staat midden in het stadje, en er staan geen hekken omheen. In Nederland moeten graven altijd aan de buitenkant van de stad, en hekken er omheen. Veel hekken.
Dit geeft toch meer het gevoel dat de doden nog onder ons zijn. Heel mooi.
En bij dit graf van Eberhardt zie je wat je bij veel graven ziet: de decoraties uit de verschillende oorlogen staan bij het graf, met meestal vermelding van de rang van de gestorvene op de grafsteen.


Plymouth afficheert zichzelf overigens als de kaashoofdstad van de wereld. Dat is wel lef hebben, met een stadje van amper 10.000 inwoners. In de stad staat een soort kaas/koemonument, dat vermeldt dat in 1870 een Holsteiner koe uit Nederland naar Plymouth is gehaald, en dat toen de ontwikkeling van de koe en de kaas is begonnen. Ik ben benieuwd wat we vanavond te eten krijgen hier.

Over de rit van vandaag valt verder te melden: door golvend boerenlandschap (mooi), weinig koffiegelegenheden (niet mooi) en beperkt zonnig weer, niet te warm (heel mooi). Het landschapsschoon zie je hieronder met een foto van een bijzonder huis, dat dus absoluut niet veel gezien wordt in Wisconsin.

Anne’s vragenhoekje.

Vragen staat vrij, voor iedereen, maar vooral voor Anne. Ze vraagt of er een relatie is tussen het bezoek aan het verzorgingshuis vorige week en het feit dat wij onszelf  ‘vaak tegenkomen’.
Tja, dat zou zomaar kunnen. Ik had er niet aan gedacht, maar er is zeker wel een bed beschikbaar voor de fietsers die dat op dat moment nodig hebben. Tot nu toe hebben we maar één verzorgingshuis bezocht, maar misschien zou één per dag wel beter zijn.
En over het ‘jezelf tegenkomen’: dat valt allemaal wel wat mee. Zorgen dat je goed eet en drinkt, op tijd naar bed en dan blijft de man met de hamer wel weg. Tenzij de hitte, de lengte van de rit en bergachtig terrein op één dag samenkomen. Ik heb dat tot nu toe twee keer gehad en dat valt dus nogal mee. Die klap met de hamer vereist dan even een wat langere pauze bij de picnic halverwege, of een uurtje bijkomen in de tent na  binnenkomst. Normaal wordt er namelijk bier gedronken, dus dan is er geen tijd voor een dutje na afloop.  Opdat de lezers wel goed begrijpen dat het allemaal niet te serieus moet worden genomen.

See y’all tomorrow!

Baraboo – Beaverdam (62 mijl)

Week 6, dag 4.

Vandaag naar Friesland geweest! Ach, in Amerika is alles mogelijk.

Op de route die we vandaag rijden ontdekte ik gisteravond bij het avondgebed (mijn koosnaam voor de bijeenkomst waarin we de dag evalueren en de route voor de volgende dag krijgen uitgereikt) het plaatsje Friesland. Niet dat het precies op de route lag, maar we zouden er op een afstand van zo ongeveer 5 mijl langs komen. Zo’n kans om even ‘t Heitelân terug te zien kon ik me niet laten ontnemen. Dus gisteravond nog router Dan (de router is degene die de route uitzet) aangeschoten om van hem te horen hoe ik precies in Friesland zou kunnen komen.

Ik kreeg Marnix en Martin (UK) zo ver dat ze wel mee wilden gaan, en na wat verkeerd rijden kwamen we op ‘Friesland Road’ terecht. Dat zou goed moeten gaan komen. Een mevrouw aangeschoten op een landweggetje met de vraag waar Friesland lag, en uitgelegd dat ik zelf in die provincie geboren was. ‘Oh, but that is wonderful. Then you must visit Melvin Hofman, he still speaks Fries. He lives just a mile if you go left’. En dus op naar Melvin.

Melvin stond buiten toen we langs kwamen, en na wat Friese woorden gebrabbeld te hebben, begreep hij wel dat hij met drie vreemd snuiters van doen had. Melvin spreekt eerlijk gezegd beter Fries dan ikzelf. Hij is een jaar of 80, en moet zo rond 1930 hier  zijn geboren. Zijn vader is een paar jaar eerder uit een dorp in de buurt van Dokkum naar Amerika vertrokken en in dit gedeelte van Wisconsin terecht gekomen. Er zaten destijds meer Friezen, en men heeft toen gevraagd het dorp ‘Friesland’ te mogen noemen. In het gezin van Melvin werd volledig Fries gesproken, met als gevolg dat toen hij als vijfjarige op school kwam, hij nauwelijk engels sprak.
Ik had de indruk dat Melvin’s vrouw wat aan het dementeren was. We hebben het gehouden bij een gesprekje op het erf en zijn toen weer vertrokken. Een boeiende ervaring: Fries spreken aan de andere kant van de wereld.

Wat valt er verder te melden over de rit van vandaag?
Weinig. Mooi weer, niet te warm, kleine 90 km. Door de golvende velden van Wisconsin. Mooie boerderijen, een historisch schooltje. Onderweg zijn we de Wisonsin river overgestoken. Een indrukwekkende stroom.
En nu overnachten in een school in Beaverdam. Een bijzonder lelijk plaatsje mag ik wel zeggen. Wie hier verantwoordelijk is voor de lay out en de bouwstijl van de stad mag wel een tijdje uit fietsen worden gestuurd.

Anne’s vragenhoekje.
Neem je een reserveband mee, vraagt Anne.
Ja natuurlijk Anne. En niet alleen een band, maar ook bandenlichters, een setje om onderweg een band te plakken. Voor wie nooit een racefiets van dichtbij heeft gezien: je kunt het voor- en achterwiel er zo uitwippen, en dan de hele band er uit halen. Een handig iemand heeft binnen 10 minuten de fiets weer rijklaar, iemand die minder handig is doet er een halfuurtje over.
In de eerste week reed ik achter Casey, een meisje van een jaar of 18 uit New York. Ze is de jongste in ons team. Casey kreeg een lekke band, en she had no idea what to do. Ze wist van een binnenband, maar dat was het dan ook. We hebben haar een eerste les bandverwisselen gegeven.
Tot nu toe heb ik zelf een stuk of zes lekke banden gehad. Dat lijkt veel, maar op 4000 km. valt dat wel mee. Zeker als je rekening houdt met de rotzooi die af en toe op de weg ligt. Vooral van kapotgereden autobanden.

Een verwante vraag van Anne (die Anne bedenkt wel goeie vragen hoor!): wat is de staat van de wegen in de VS?
Ik zou willen zeggen: beter dan in België, minder dan in Nederland. De wegen zijn vooral wat groffer van structuur, waardoor buitenbanden sneller slijten. Ik ben met nieuwe banden uit Nederland vertrokken, en moest na drie weken al de complete set vervangen.

OK guys, that was it weer for today. Tomorrow is another day.


Sparta – Baraboo (76 mijl)

Week 6, dag 3.

Vannacht kwam de hemel naar beneden. Dat kon ook moeilijk anders, na de drukkende hitte van gisteren. In een tentje heb je het gevoel dat je zult worden weggeblazen als het gaat stormen en regenen tegelijk. Maar alles hield het natuurlijk. En op een gegeven moment slaap je tussen de buien door ook wel.

De rit van vandaag was in de categorie ‘makkie’. Het eerste deel (liefst 75 km.) ging over een fietspad dat was gemaakt op een voormalige spoorlijn. Beperking was wel dat het helemaal was ingebouwd in het groen, waardoor je het gevoel had een kleine drie uur in het bos te rijden en van de omgeving weinig meekreeg. Hoe dan ook: we zijn in Baraboo beland. Een Sesamstraat-naam wat mij betreft.
Helemaal niks interessants te melden dus? Toch wel.

Bijna dood-ervaringen.
Wel eens gehoord van bijna-doodervaringen? Je gaat door een tunnel, en aan het eind schijnt een prachtig licht. Die kant wil je op. Nou, wij hadden vandaag drie bijna-doodervaringen. Let op.

De oude spoorlijn waarover we vandaag reden, had ook tunnels. Daar konden/moesten we doorheen, maar ze zijn wel onverlicht. Omdat het wegdek bovendien een beetje bol loopt, moesten ze wel lopend genomen worden. De eerste tunnel was ongeveer anderhalve kilometer lang, en dat betekende dat we in het midden in het pikkedonker liepen. Er waren een paar lampjes van slimme medefietsters gelukkig.

Aan het eind gekomen, werd het licht steeds feller, en konden we ons een bijna-doodervaring wel voorstellen. Je wilt naar het licht toe, en graag zo snel mogelijk. Maar dat het nou zo mooi was, dat je nooit meer wat anders wilt? Nee, voor ons nog niet.

Verder weinig te melden. Een goed moment om aan de vragen van Anne te beginnen.
En misschien maar meteen de belangrijkste vraag: ‘als je een stuk niet fietst, krijg je dan aan het eind geen lintje?’.

Anne, het is geen wedstrijd, en er is geen lintje. Er is alleen maar eer.
Maar dat neemt niet weg dat de grootste schrik van iedere Coast-to-coast fietser is ‘to be sagged’.  Dat betekent: meegenomen worden door de sagwagon, en dat zouden wij de bezemwagen noemen.
Iedereen die een dag niet wil of kan fietsen, of een stuk van de route niet trekt, kan plaatsnemen in de sagwagon. En de fiets gaat bovenop. Er wordt geen registratie van bijgehouden, maar iedereen weet het van elkaar. Onder het eten krijg je dan gesprekjes in de trant van: ‘I heard that X was sagged today. Is that right?’. En de ander zegt dan: ‘Of course, he’s been sagged before’. En zo komen de verhalen in de wereld.
Maar intussen weten we van elkaar precies hoe het zit. Die en die hebben in de auto gezete. En die en die zijn nog onbevlekt. Mijn ruwe schatting is dat van de oorspronkelijke 45 starters er een stuk of 15 inmiddels wel in de bezemwagen hebben gezeten.
En om alle misverstanden te vermijden: Marnix en ik zijn nog brandschoon. Het gaat ons ook niet gebeuren dat we gesagged worden.  Deze jongens gaan het helemaal op de fiets doen!

Morgen verder met de vragen van Anne.

Pepin – Sparta (92 mijl)

Week 6, dag 2.

Er komen vragen binnen via de reactiemodus op ons blog. Goed zo Anne, we worden gelezen! We zullen de vragen de komende dagen beantwoorden. Maar eerst maar eens een algemene indruk geven, door van moment tot moment een dag te volgen.

Gisteravond zijn we geinformeerd over de route, de afstand en de hoeveelheid klimwerk. Dat gaat onder andere door middel van een cue sheet. Dat is een A4tje met aan de ene kant een globaal kaartje van de route en op de andere kant de beschrijving van de route met eventuele koffiepunten, bezienswaardigheden etc. De afstand: 92 mijl, dat is ongeveer 150 km. En we klimmen 3729 feet, dat is 1200 meter.

5.30 uur. De wekker gaat. Dat betekent: wassen, wielerkleding aan, inpakken, tassen inleveren bij de aanhanger en tent afbreken. Voor dat alles hebben we ongeveer een uur, want om half zeven staat het ontbijt klaar.

6.30 uur. Ontbijten in de school. Klaargemaakt door een gezelschap dat iets doet voor een goed doel. Kern van het ontbijt is oatmeal. Het doet mij het meest aan havermout denken. Je doet er bruine suiker over, krenten er in en bosbessen. Dan smaakt het prima. Ik eet het omdat het krachtvoer is. Thuis zou ik er niet over denken. Verder is er koffie, melk, sinaasappelsap, water, fruit, worstjes en iets ommelet achtigs. De amerikanen maken een ondergrond van een soort brood, en daar gooien ze eieren overheen met kaas. Het is lekker, maar wel een beetje zwaar op de maag in de vroege ochtend. Maar fietsen is energie verbranden dus er moet gegeten en gedronken worden.

7.00 uur. De fietsen willen weg, en zonder berijder gaat dat wat moeilijk. We rijden op een redelijk drukke weg met rechts van ons de Mississippi. Hoewel een hele warme dag is voorspeld met een hoge luchtvochtigheid, zien we donkere wolken, en even later rijden we over een weg waar het even daarvoor flink heeft geregend. Temperatuur op dit moment als rond de 25 graden. Aan de Mississippi verschijnt de eerste electriciteitscentrale. Die blijkt nog op kolen te worden gestookt.

8.15 uur. Het eerste waterpunt. Cycle America zorgt om de 25 mijl zo ongeveer voor een paar vaten vers water, waarmee we onze bidons voor zover nodig weer kunnen bijvullen.

9.00 uur. Rock in the House! Op onze cue list staan ook de bijzondere dingen aangegeven. We zijn nu bij een huis waar in 1996 een rots in is gevallen (het huis staat tegen een bergwand). Het aardige (nou ja, wat heet aardig) is, dat ze het huis sinds het gebeurde zo hebben gelaten als het was. Je kunt er naar binnen, de radio speelt nog, alles is zo gebleven als toen de rots naar beneden kwam. De huisvrouw was net in de keuken, en bleef ongedeerd.

9.15 uur. Koffietijd. Na twee uur fietsen wordt het tijd voor koffie. We vinden na enig zoeken en het aanschieten van een ‘local’ koffie bij Nana J’s (zo heet het koffiehuis van Judy, de eigenaresse). Zo’n klein café in een stadje is altijd een mooie gelegenheid voor een chat met locals die er koffie zitten te drinken. Natuurlijk zijn ze altijd verbaasd over onze onderneming.

11.00 uur. Picnic. Halverwege de route heeft Cycle America een tent opgesteld, waar je kunt eten wat je denkt dat je nodig hebt. Varieert van fruit tot brood en meestal iets als pastasalade of soep. Er zijn ook snacks en snoepgoed voor de lekkere trek. Vandaag een bakje met een couscoussalade. De moeilijkheid bij de picnic is om een goede inschatting te maken van wat je moet eten om het eindpunt te halen. We hebben nu nog 75 km. voor de wielen, en dat kom je zonder de maag te vullen absoluut niet door. Ik heb na de koffie en de koek bij Nana J’s niet zoveel honger en beperkt me maar tot wat salade en fruit. Een banaan mee in de achterzak.
Het is nog steeds bewolkt.

12:00 uur. We gaan van de grote weg af en via wat kleinere weggetjes achterlangs naar Sparta. De tegenprestatie is wel dat we een aantal flinke heuvels over moeten. Het wordt nu echt ‘scenic’ zoals ze hier zeggen (landschappelijk mooi).
We passeren prachtige boerderijen. De temperatuur gaat nu niet alleen flink omhoog, maar er zit ook veel vocht in de lucht. Het gevolg is dat het op de fiets nog wel uit te houden is, maar dat we echt staan te dampen als we stil staan.

13.00 uur. Nog een keer een waterstop. Bijtanken maar weer. Maar op een gegeven moment heb je geen zin meer om te drinken. Toch is het dan het beste om door te drinken, dus kleine slokjes water is noodzakelijk.
De warmte gaat nu echt een probleem worden. De zon komt er ook nog door, temperatuur stijgt naar 35 graden.

13.30 uur. We passeren een tankstationnetje met een grocery store (kruidenierswinkel). Een goede gelegenheid om een ijsje met een cola te drinken.
Nog twintig mijl te gaan, dat moet geen probleem zijn.

13.45 uur. De wind steekt op. Die laatste 20 mijl blijkt wel degelijk een probleem in deze hitte. Voor mij (Jan) begint het lastig te worden. Marnix heeft geen problemen. Ik heb het gevoel dat ik in brand sta, afkoelen lukt in deze hitte en luchtvochtigheid bijna niet meer. Ik giet van ellende maar één van mijn bidons leeg over mijn hoofd.

14.30 uur. Sparta! Eindelijk. De laatste loodjes waren zwaar in dit geval.
We overnachten weer in en bij een school. De bagage ligt al klaar.
Het vervolg is nu: tent opzetten (in de hitte inderdaad), douchen en op zoek naar een gelegenheid waar we onze dorst en eerste honger kunnen stillen. Ook na het douchen loopt het zweet nog met straaltjes langs ons lichaam. Marnix wil lopen naar downtown. Ik volg hem gedwee, voor mij is de pijp wel leeg vandaag.
Dit was toch wel weer een pittig dagje. De meeste andere dagen zijn wat gemakkelijker gelukkig.

De dag vervolgt met eten om 17.30 uur (soms in de school, in dit geval in een restaurantje in Sparta). Om 19.00 uur begin ik aan de blog die – als het even kan – via een wifi verbinding ergens in Sparta dan ook nog geupload moet worden. We zien wel of dat vanavond nog lukt.
Na een pilsje liggen we meestal rond 22.00 uur wel in of op de slaapzak. Marnix heeft soms wat meer puf, en gaat met zijn jongere kornuiten tot 12 uur stappen.